Nederlandse ondernemers en professionals brengen typisch Nederlandse kwaliteiten mee in de manier waarop zij internationaal te werk gaan. Met hun sterke organisatie- en samenwerkingsvermogen boeken zij veel succes. Maar ondanks de vermaarde handelsgeest gaan Nederlanders opmerkelijk eigenzinnig en tot op zekere hoogte naïef te werk in het buitenland. Zij zijn te goed van vertrouwen en maken daardoor geregeld een verkeerde inschatting van de buitenlandse partner of een zakelijke situatie. Ook hebben Nederlanders weinig gevoel voor verhoudingen en decorum, hoewel dit in veel culturen juist belangrijk wordt gevonden. En met het beruchte vingertje leggen zij anderen hun normen op met betrekking tot het nemen van initiatief en verantwoordelijkheid.

Het Nederlandse DNA leidt tot vijf succes- en vijf faalfactoren voor Nederlanders die internationaal actief zijn, van exportmanagers, business developers, IT- en projectteams tot expats, digitale nomaden en ‘ik-vertrekkers’.

Dit boek laat aan de hand van vele herkenbare en soms hilarische, praktijkvoorbeelden zien waar we de plank misslaan en hoe we de kans op buitenlandse successen kunnen vergroten. Ver weg maar ook dichter bij huis want de Nederlandse werkvloer wordt steeds internationaler en vraagt om meer crossculturele vaardigheden. De Nederlandse economie was en is sterk afhankelijk van internationale handel en samenwerking. Als Nederland zijn koploperspositie als een van de meest concurrerende en innovatieve landen ter wereld wil behouden, dan is het goed kunnen omgaan met andere culturen een ‘must’.