Nederland staat op een keurige 8e plaats op de corruptie-index van Transparancy International. Maar hoe kan het dan dat Nederlandse bedrijven zich buiten Nederland wel schuldig lijken te maken aan frauduleuze handelingen? De recente zaken rondom SMB offshore, Ballast Nedam, Imtech en Philips geven te denken. Is de koopman buiten de landsgrenzen nu eenmaal actiever dan de dominee?

Code of Conduct is een papieren tijger

Gelet op de recente corruptiezaken biedt het hebben van een Code of Conduct maar een beperkte garantie in de praktijk. Dat komt omdat een Code of Conduct slechts een deel van de realiteit bestrijkt en het een ander deel gewoon buiten beschouwing laat of zelfs ontkent. “Wij doen dat niet, punt”. In de praktijk lopen medewerkers van dergelijke bedrijven tegen allerlei ethische dilemma’s aan die niet altijd met een simpel wel of niet doen beantwoord kunnen worden. Corruptie is vaak een glijdende schaal en wanneer gaat een attent cadeau of een uitnodiging voor een exclusief diner over in een extra vergoeding voor verleende diensten zoals het leggen van de juiste contacten of het regelen van een vergunning viavia? Een Code of Conduct heeft zeker een dempende werking en beschermt vooral de werknemer tegen druk van buitenaf. Indien een Code of Conduct echter alleen verbodsbepalingen bevat (rules-based) zoals het niet mogen aannemen van geschenken e.d. dan kan een medewerker daar in de Braziliaanse of Russische praktijk maar beperkt mee uit de voeten. Maar we hebben het wel ‘geregeld’, en dat is waarschijnlijk vooral goed in het juridische verweer wanneer het mis is gegaan.

Corruptie is niet gewoon

De dominante gedachte dat men zich in het buitenland wel schuldig moet maken om überhaupt zaken te kunnen doen vanwege de ‘lokale mores’ is een foutieve.  Overal ter wereld is corruptie bij de wet verboden en worden corruptiepraktijken door de meeste mensen als verderfelijk gezien, ook in die landen waar dit aan de orde van de dag is. Niet alleen de ontvanger maar ook de betaler verliest gezicht wanneer deze zaken aan het licht komen. Eer en deugdzaamheid gelden in veel Arabische en Aziatische landen als kernwaarden. Het is heel goed mogelijk om mensen op die waarden of op hun religieuze verplichtingen aan te spreken. Dit kan zelfs een belangrijke aanzet geven tot het ontwikkelen van wederzijds vertrouwen.

Relaties zijn de sleutel tot succes

De sleutel tot een succesvolle positie of opdracht in de meeste landen buiten Noordwest-Europa en Noord-Amerika is gelegen in het managen van lokale relaties. Dat klinkt misschien tegenstrijdig in de oren van veel westerlingen; immers, dat leidt al snel tot vriendjespolitiek en erger. Maar dat is het niet in de lokale context.  Het gaat erom een goed ontwikkeld lokaal relatienetwerk te hebben en toegang te hebben tot alle niveaus. Wanneer er dan een container op de kade staat te wachten op wat smeergeld dan kan dit bijvoorbeeld de kop worden ingedrukt door hulp in te schakelen via een hoger niveau. Wanneer het om grotere (infrastructurele) opdrachten gaat waar ook het prestige van lokale autoriteiten mee is gemoeid dan vraagt dat langdurig lobby werk en een voorkeurspositie bij de besluitvormers. Dat staat niet per se gelijk aan persoonlijk gewin; wel aan het investeren in een vertrouwensrelatie en inspelen op de lokale drijfveren en motivaties. Natuurlijk kom je corrupte mensen tegen, waar niet, maar het gaat erom niet corrupte tegenkrachten en werkwijzen te vinden. En dat is niet een kwestie van ‘quick wins’ en incidentele maatregelen maar van duurzame relaties en posities in de landen waar men actief is en van het delen of ontwikkelen van belangrijke gemeenschappelijke waarden.